Hier onder bevinden zich de Interpellatievragen van het lid Van Nispen (SP) aan de minister voor Rechtsbescherming over het niet uitvoeren van de aangenomen motie over het verbod op gokreclames (ingezonden 20 januari 2022)
1.Erkent u dat het aantal uur dat mensen op kansspelwebsites doorbrachten sinds de opening van de legale online kansspelmarkt, enorm is gestegen?
Kan hierbij ook worden aangegeven om hoeveel unieke bezoekers/spelers het in de maand september en in de maanden daarna ging?
2.Kan uiteen worden gezet wat de meest recente schattingen zijn voor wat betreft de omvang van de totale online kansspelmarkt nu en hoe die omvang zich de komende jaren tot en met 2025/2026, zal ontwikkelen bij het huidige beleid?
3.Is bekend hoeveel probleemspelers er op dit moment zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoeveel probleemspelers zijn er en hoeveel probleemspelers waren er voor de opening van de online kansspelmarkt?
4.Klopt dat er aanbieders zijn die hun reclamebeleid wel zouden willen herzien, maar dat de STER daar in verband met de toegezegde reclame inkomsten en reeds gemaakte afspraken bezwaren tegen had ?
Heeft dit een rol gespeeld?
Zo ja, wat vindt u hiervan?Bent u bereid dit probleem met uw collega de minister van OCW te bespreken en zo snel mogelijk op te lossen?
5.Bent u bekend met de aangenomen motie Van Nispen c.s.ingediend door 10 fracties, over een verbod op ongerichte reclames voor risicovolle kansspelen? (1)
6.Bent u het eens dat de motie heel duidelijk uitspreekt dat er volgens een meerderheid van de Tweede Kamer een verbod moet komen op ongerichte reclames voor risicovolle kansspelen?
Erkent u ook dat de achtergrond van deze motie natuurlijk is dat de stortvloed aan reclames veel mensen op het idee brengt te gaan gokken en hen daar ook echt toe aanzet, dat dit tot grote problemen kan leiden, die wat de indieners van de motie betreft juist voorkomen moeten worden?
7.Deelt u de mening dat een uitspraak van de Kamer zwaarder weegt dan het standpunt van de vorige minister voor Rechtsbescherming en een eventuele nadere belangenafweging en dat dus gewoon uitgevoerd moet worden waar een kamermeerderheid na een inhoudelijk debat toe heeft besloten?
8.Kunt u uitleggen waarom de vorige minister voor Rechtsbescherming de motie als afgehandeld heeft beschouwd, nadat hij een brief aan de Kamer stuurde met de mededeling dat hij zou gaan onderzoeken of een verbod wenselijk is en de Kamer daarover ergens in april te informeren?
Erkent u dat de motie op geen enkele manier oproept tot een onderzoek en dat de vorige minister voor rechtsbescherming de motie dus niet heeft uitgevoerd?
9.Bent u bereid de motie alsnog, zo snel als mogelijk uit te voeren?
Zo nee, waarom niet?
Bron : (1) Kamerstuk 24557, nr. 186