De Belgische Raad van State heeft de interpretatie van een aantal regels door de Kansspelcommissie van het land bevestigd, waaronder haar beslissing om stortingslimieten af te dwingen, hoewel de geplande stappen om deze limieten te verhogen nog niet kunnen worden uitgevoerd.
Het heeft echter ook enkele beperkingen ongedaan gemaakt, zoals een op minimale zelfuitsluitingstijden.
In totaal heeft de Raad van State de hoogste administratieve rechtbank van het land – 11 verschillende regels herzien die in werking zijn getreden als gevolg van een Koninklijk Besluit van 2019.
Dit decreet bevatte een aantal beperkingen voor de sector, waaronder met name een wekelijkse stortingslimiet van € 500 en een verbod op bonussen.
Het was de bedoeling dat deze stortingslimiet zou worden toegepast op alle operatoren, en zou kunnen worden verhoogd, maar alleen als de speler toestemming vraagt aan de Kansspelcommissie.
Momenteel is de limiet per operator van kracht, maar spelers mogen deze niet verhogen, de commissie zegt dat ze bepaalde informatie over de financiële geschiedenis van de speler moet controleren om een verhoging goed te keuren, maar de Nationale Bank van België heeft nog niet bevestigd of dit wordt toegestaan.
De rechtbank oordeelde uiteindelijk dat dit toegestaan was, aangezien de Commissie de stortingslimiet van een speler niet kan verhogen als zij niet kan bevestigen dat deze een gezond financieel verleden heeft.
De bedoeling van de goklimiet is om spelers te helpen beschermen tegen buitensporige geldverspilling en risico’s op gokverslaving, aldus het.
Een verhoging van de speellimiet kan dus pas plaatsvinden nadat daadwerkelijk is komen vast te staan dat de speler niet als wanbetaler staat geregistreerd, wat bonussen betreft, definieerde het Koninklijk Besluit de term niet.
De commissie koos ervoor om het vrij ruim te interpreteren, inclusief gratis spins, verbeterde kansen en verminderd risico op verliezen.
Ook de rechtbank was het met deze interpretatie eens, uit de bewoordingen van het Koninklijk Besluit volgt dat deze term ruim moet worden geïnterpreteerd, klinkt het een nadere interpretatie die werd aangehouden had betrekking op de bepalingen in het besluit tot verbod op het gebruik van creditcards.
De toezichthouder heeft bepaald dat dit verbod ook moet gelden voor elektronische betaalmethoden waarbij een creditcard mag worden gebruikt.
Dat gold volgens de rechtbank niet als een verhoging van de score van het besluit, ook de Raad van State oordeelde dat de commissie terecht de bewijslast bij de omroepen legde als het om noodzakelijke reclame ging.
Dit verwijst naar gevallen waarin het niet mogelijk is om een evenement uit te zenden zonder een advertentie voor weddenschappen te tonen, zoals bij een voetbalwedstrijd waar berichten van gokoperators kunnen verschijnen op reclameborden aan de zijkant van het veld.
Wel heeft de rechtbank bepaalde aspecten van de regels vernietigd, het decreet zei dat exploitanten zelfuitsluitingsopties moeten aanbieden aan spelers en de regelgever zei dat de minimale zelfuitsluitingsperiode zes maanden zou moeten zijn.
De Raad van State zei echter dat de Commissie niet de bevoegdheid heeft om dit op te leggen.
De rechtbank oordeelde ook over de richtlijnen van de Commissie voor meldingen over veiliger gokken en pop-upberichten.
Deze zijn ook vereist door het koninklijk besluit en de Commissie heeft een lijst met informatie verstrekt die moet worden opgenomen.
De rechtbank oordeelde echter dat de inbreng van de Commissie louter adviserend was en geen vereiste.
Vorige maand was de Belgische regering van plan om de beperkingen voor de sector verder te verhogen, met een algemeen verbod op alle vormen van gokreclame, behalve advertenties voor de nationale loterij in het land.