De Raad van State, die de Nederlandse regering adviseert over nieuwe wetgeving, heeft zijn ambtsbericht uitgebracht over het voorgenomen verbod op alle ongerichte reclame voor online kansspeldiensten.
Hoewel de Raad van State de juridische houdbaarheid van een dergelijk verbod niet direct in twijfel trekt, is hij zeer kritisch over de concrete voorstellen van het kabinet, die onder politieke druk vanuit de Tweede Kamer in allerijl tot stand zijn gekomen.
De kritiek richt zich niet echt op de beperking zelf, maar op de achterliggende redeneringen en gegeven verklaringen, zegt dr. Alan Littler, kansspeladvocaat bij Kalff Katz & Franssen.
In veel gevallen is de kritiek van de Raad dat de memorie van toelichting potentieel verwarrend is en aanleiding zal geven tot een gebrek aan rechtszekerheid, een eerste lezing zou dus suggereren dat de Raad het ministerie zegt, dat beter uit te leggen in plaats van op te roepen tot een algehele heroverweging van het verbod.
Een deel van de kritiek van de Raad van State raakt echter ook aan de proportionaliteit van het voorgestelde verbod. Bert Bakker, Managing Partner bij adviesbureau Meines Holla & Partners: De Raad constateert met enige verbazing dat er geen eenduidig en eenduidig kwantitatief bewijs is dat de noodzaak van zulke vergaande beperkingen en de daaruit voortvloeiende inperking van de vrijheid van uitdrukking.
De minister wordt dan ook gevraagd om meer te doen om deze beperkingen te rechtvaardigen. maar zelfs als de proportionaliteit van het verbod verder wordt onderbouwd, blijft het huidige voorstel onbevredigend.
Bakker: Volgens de Raad van State blijft er te veel onduidelijk, de teksten van de minister bieden operators en andere marktpartijen onvoldoende duidelijkheid en de raad vindt dat daar verandering in moet komen.
Niet in een volgende ministeriële regeling, maar direct in de algemene maatregel van bestuur en de daarbij behorende memorie van toelichting.
Het zou een wonder zijn als de huidige voorstellen voor 1 april in werking kunnen treden, aldus Bakker.